De vakantie staat weer voor de deur en vakantiedagen worden massaal door uw werknemers opgenomen. In deze bijdrage vindt u een korte update en samenvatting over vakantierechten en verplichtingen.
Aantal dagen en opbouw
Het wettelijk minimum aantal vakantiedagen is, bij een fulltime dienstverband, vier weken, oftewel 20 dagen. Het is niet mogelijk hier ten nadele van de werknemer van af te wijken. Veel werkgevers kennen hun werknemers echter meer vakantiedagen toe, ook wel de bovenwettelijke vakantiedagen.
De werknemer verwerft over ieder jaar dat hij loon ontvangt vakantiedagen. Recht op vakantiedagen wordt opgebouwd gedurende de loop van het dienstverband. Gedurende het genieten van vakantiedagen wordt ook vakantie opgebouwd.
Opgenomen vakantiedagen worden steeds in mindering gebracht op die dagen waarop werknemer het eerst een aanspraak had verkregen. Dit is onder andere van belang voor verval en verjaring van vakantiedagen.
Opname en toestemming werkgever
Uitgangspunt is dat de werkgever toestemming geeft aan de werknemer om op vakantie te gaan. Dit moet wel overeenkomstig de wensen van de werknemer gebeuren. Wat betekent dat de werknemer mag aangeven wanneer en hoe lang hij/ zij op vakantie wil gaan. De werkgever mag dit alleen weigeren als hij daarvoor gewichtige belangen heeft. Bovendien moet de werkgever een weigering voorzien van redenen en moet dat binnen twee weken na het verzoek van werknemer schriftelijk kenbaar worden gemaakt. Indien dat niet gebeurt wordt de vakantie geacht te zijn goedgekeurd.
De wet bepaalt dat een werknemer ieder jaar in ieder geval 2 weken aansluitend vakantie moet kunnen genieten. Verdere aanvullende regels rondom het opnemen van vakantie kent de wet niet. Veelal wordt dit in Cao’s geregeld of in vakantiereglementen, waarin bijvoorbeeld wordt bepaald in welke periodes en voor welke (maximum) duur vakantie mag worden genoten.
Bijzondere regelingen bij opbouw vakantiedagen
Vrouwelijke werknemers die zwangerschaps- en bevallingsverlof genieten bouwen vakantierechten op. Hiernaast hebben zieke werknemers dezelfde aanspraken op het wettelijk minimum aantal vakantiedagen als gewone werknemers. De verplichting van volledige vakantieopbouw bij ziekte geldt in de basis alleen voor de wettelijke vakantiedagen. In een arbeidsovereenkomst of cao kunnen mogelijk andere afspraken staan over bovenwettelijke vakantiedagen.
Als vakantie aan te merken dagen
In voorkomend geval en met instemming van de werknemer kunnen bepaalde vormen van verzuim (bijvoorbeeld als gevolg van ziekte) worden aangemerkt als vakantiedagen, mits de werknemer ten minste recht houdt op het wettelijke minimum.
Zo kan voor de dagen dat de werknemer verhinderd is wegens ziekte, in de arbeidsovereenkomst worden bepaald dat deze dagen ten koste gaan van de bovenwettelijke vakantiedagen. De arbeidsovereenkomst kan (daarnaast) ook bepalen dat ziektedagen gedurende de vakantie van de medewerker, tevens als vakantiedagen aangemerkt worden. Ook dit geldt alleen voor bovenwettelijke vakantiedagen. De werknemer dient minimaal recht te houden op het wettelijke minimum aan vakantiedagen.
Verval en verjaring
Om te bewerkstelligen dat álle werknemers hun vakantie regelmatig en tijdig opnemen, is in 2012 wettelijk bepaald dat de aanspraak op het wettelijk minimum aantal vakantiedagen vervalt zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven.
Voor situaties waarin de werknemer niet in staat is geweest om de minimumvakantie op te nemen, geldt een verjaringstermijn van vijf jaar. Dat geldt tevens ook voor bovenwettelijke vakantiedagen.
De vakantiewetgeving per 2012 geldt voor vakantieaanspraken ontstaan ná 1 januari 2012. Deze is niet van invloed op bestaande stuwmeren van voor die tijd.
Administratie
Er bestaat geen wettelijke verplichting om een vakantieadministratie bij te houden. Wel schrijft de wet de werkgever voor om bij het einde van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit openstaande vakantieaanspraken blijken. De werkgever heeft hier de bewijslast. Bovendien zal de werkgever, in het bijzonder in geval van afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband moeten kunnen aangeven welk deel van het openstaande vakantiesaldo minimumvakantiedagen en welk deel bovenwettelijke vakantiedagen betreft.
Gelet op de huidige wetgeving zal de administratie van de werkgever er niet eenvoudiger op worden. Onderscheid moet worden gemaakt naar wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen, opgebouwd van voor en na 2012 en tevens moet inzichtelijk worden gemaakt wanneer deze vervallen of verjaren.
Advies
Voor u als werkgever is het raadzaam om een goed vakantiereglement en vakantiedagenadministratie te hanteren waarin in het bijzonder de opname, aanvraag en verval van vakantiedagen is geregeld en wordt bijgehouden. Dit zorgt voor duidelijkheid en voorkomt problemen in de toekomst. Verder raden wij u aan vakantieaanvragen van werknemers en eventuele afwijzingen schriftelijk bij te houden.
Zoals bovenstaand aangegeven is het mogelijk af te wijken van de vakantiewetgeving, mits dit met de werknemer expliciet wordt afgesproken. Raadzaam is om eventuele afwijkingen in de arbeidsovereenkomst overeen te komen, maar dit kan ook in een personeelshandboek of in een separaat document dat getekend wordt door partijen. Van belang is dat de werknemer heeft kennis genomen van dit document en tevens heeft getekend voor akkoord, om in de toekomst een beroep te kunnen doen op de vakantiebepalingen die daarin staan vermeld.
Mocht u vragen hebben omtrent de vakantiedagen van uw werknemer(s) dan kunt u contact opnemen met één van onze arbeidsrecht advocaten.