Op 6 juli 2021 is het wetsvoorstel opkoopbescherming en verruiming mogelijkheden tijdelijke huurcontracten aangenomen door de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel beoogt de positie van starters en mensen met een middeninkomen op de woningmarkt te verbeteren. De nieuwe regelgeving heeft grote gevolgen voor beleggers op de huizenmarkt.
Opkoopbescherming middels vergunningplicht
Het wetsvoorstel introduceert een nieuwe vergunningsplicht in de Huisvestingswet. Gemeenten kunnen wijken aanwijzen waar beleggers geen goedkope en middeldure panden meer mogen opkopen voor de verhuur. Woningen die in de huisvestingsverordening zijn aangewezen inzake de opkoopbescherming mogen enkel nog worden verhuurd met vergunning. Het verbod geldt dan tot maximaal vier jaar na aankoop van de woning.
De opkoopbescherming heeft als doel dat huizen in gewilde buurten beschikbaar blijven voor mensen die er zelf in gaan wonen. De vergunningplicht ziet enkel op ‘goedkope’ en ‘middeldure’ huizen. De gemeente bepaalt zelf tot welke WOZ-waarde koopwoningen in die segmenten vallen.
Uitzonderingen
Het wetsvoorstel noemt drie gevallen waarin gemeenten een vergunning moeten afgeven:
- Verhuur aan eerste- en tweedegraads bloed- en aanverwanten.
- Verhuur van woningen die onderdeel zijn van een winkel-, kantoor- of bedrijfspand.
- Tijdelijke verhuur van de woning (maximaal 12 maanden), mits de eigenaar de woning minimaal één jaar zelf heeft bewoond.
Gemeenten kunnen aanvullende gevallen aanwijzen die passend zijn bij de problematiek en samenstelling van de buurt waarin de opkoopbescherming wordt ingevoerd, waarbij met een vergunning wel verhuurd mag worden.
Wanneer een verhuurder een gekochte woning middels een vergunning mag verhuren, moet hij zich houden aan de gestelde voorwaarden inzake goed verhuurderschap.
Geen terugwerkende kracht
De vergunningplicht geldt uitsluitend voor woningen die na invoering van de opkoopbescherming in de betreffende buurt worden aangekocht en voor woningen die minder dan zes maanden voor eigendomsoverdracht zijn verhuurd. De vergunningplicht kan niet worden ontweken door een woning vlak voor de verkoop te verhuren.
Overigens is de vergunning persoonsgebonden. Indien een woning die onder de opkoopbescherming is gekocht met een vergunning is verhuurd, gaat de vergunning bij doorverkoop niet automatisch over op de nieuwe eigenaar van de woning.
Kritiek
Critici vragen zich af of het wetsvoorstel daadwerkelijk zal bijdragen aan een oplossing met betrekking tot de woningmarktproblematiek. De vraag is of met de maatregel het probleem niet slechts wordt verschoven naar wijken waar de opkoopbescherming niet geldt.
Een aantal grote steden, waaronder Eindhoven, Rotterdam, Den-Haag en Haarlem, staat al in de startblokken om beleggers per 1 januari 2022 te verbieden huizen te kopen voor de verhuur.
Meer weten? Neem dan contact op met Dennis Beekhuijzen via +31 (0)88 194 85 44 of stuur een mail naar dennisbeekhuijzen@vdb-law.nl