Heeft een huurder te allen tijde het recht om te bepalen tot welke temperatuur hij zijn appartement verwarmt? Nee, zo oordeelt de rechtbank Limburg tweemaal. In twee uitspraken (ECLI:NL:RBLIM:2018:8494, ECLI:NL:RBLIM:2018:8494) heeft zij de vorderingen van huurders tegen nachtverlaging afgewezen.
In beide gevallen werd ‘s nachts de temperatuur van het appartement van huurder(s) – en voor het gehele appartementencomplex – aangepast. De verwarming werd gemaximeerd op 19 graden of zelfs volledig uitgeschakeld.
Huurders stellen dat deze nachtverlaging een gebrek is van het gehuurde en dat hierdoor hun woongenot is geschaad. Zij eisen niet alleen opheffing van de nachtverlaging, maar ook huurverlaging in verband met gederfd woongenot. De huurder waarbij verwarming wordt uitgeschakeld, vordert ook schadevergoeding.
De rechter geeft geen gehoor aan de eisen van de huurders en geeft aan dat de wet uitgaat van de doorsnee huurder en daarbij geen rekening houdt met individuele huurders. Nu (in het eerste geval) de rechter oordeelt dat een verlaging tot 19 graden objectief geen gebrek is en (in het tweede geval) een ruime meerderheid van de medehuurders van het appartementencomplex vóór de nachtverlaging is, wordt de nachtverlaging niet als gebrek gezien. Het algemene belang gaat hier vóór de wens van de huurder.
Omdat de rechtbank in beide gevallen vindt dat ’s nachts een temperatuurverlaging geen probleem oplevert voor de doorsnee huurder, wordt dit objectief ook niet als een vermindering van het huurgenot gezien. De klagende huurders ervaren dit anders, maar dat maakt er geen objectieve maatstaf van.
Bij ons rest wel de vraag: waren deze rechters bekend met het wijdverspreide gebruik van verdampingsmeters in de appartementen? Hierdoor kunnen kosten individueel worden doorberekend, zodat huurders niet betalen voor andermans gebruik. Dit lijkt ons hier dan ook de beste oplossing.