Werktijdverkorting: hoe gaat u te werk?

Werktijdverkorting: hoe gaat u te werk?
Advocatuur, Coronavirus: zakelijke keuzes 12 maart 2020 7 min. leestijd

In ons eerdere artikel hebben wij u al kort geïnformeerd over de loondoorbetaling en het aanvragen van werktijdverkorting indien er een acute vermindering van werk ontstaat vanwege het Corona-virus. Werktijdverkorting beschermt bedrijven die getroffen zijn door een bijzondere situatie. Een werkgever die zijn personeel tijdelijk minder loon hoeft te betalen, heeft daardoor meer kans om het bedrijf (zonder de beëindiging van arbeidsovereenkomsten) voort te zetten.

 

In dit artikel zullen wij u daarom specifieker informeren over wat werktijdverkorting precies inhoudt, wat de voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning zijn, hoe u deze vergunning kunt aanvragen en wat dit voor uw werknemers betekent.

 

Voorwaarden vergunning

 Een bedrijf komt in aanmerking voor werktijdverkorting indien:

 

  • het bedrijf getroffen wordt door een bijzondere situatie die niet onder het normal ondernemersrisico valt (buitengewone omstandigheden zoals het Corona-virus);
  • de verwachting is dat voor een periode van minimaal 2 tot maximaal 24 weken minstens 20% minder werk aanwezig is.

 

Let hierbij op dat er geen vergunning voor werktijdverkorting wordt verstrekt over de perioden voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag voor werktijdverkorting bij het ministerie is ontvangen. Ook wordt er geen vergunning verstrekt indien het aantal personeelsleden niet op de voor het bedrijf redelijk te verwachten behoefte is afgestemd of indien de vermindering van werkzaamheden samenhangt met een werkstaking.

 

Indien de vergunning is verleend, heeft deze een geldigheidsduur van 6 weken (en kan maximaal 3 keer worden verlengd tot 24 weken). Hiermee kan vervolgens via UWV – na de vergunningsperiode- een tijdelijke WW-uitkering worden aangevraagd wegens werktijdverkorting.

 

Voor welke werknemers kunt u geen werktijdverkorting aanvragen?

Voor oproepkrachten met een nul-urencontract en uitzendkrachten kan de werkgever geen werktijdverkorting aanvragen. Ook dient de werkgever het loon zelf door te betalen voor werknemers die al ziek zijn voordat een vergunningsperiode ingaat.

 

Waar kan ik een vergunning aanvragen voor werktijdverkorting?

U kunt werktijdverkorting uitsluitend aanvragen door gebruik te maken van het digitale formulier van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Zodra u de vergunning heeft ontvangen, dient u hier direct melding van te maken bij het UWV.

 

Indien u een verlenging van de vergunning (die is afgegeven voor de eerste zes weken) wenst,  dient u voor het einde van de eerste werktijdverkorting-periode van zes weken een verzoek tot verlenging te doen. Deze verlengingsaanvraag kunt u indienen via de link in de e-mail die u zal/heeft ontvangen bij de toewijzing van de eerste werktijdverkorting-aanvraag. Indien blijkt dat de aangevraagde uren voor werktijdverkorting te laag is, kunt u bij een verlenging om verhoging van deze uren verzoeken. Het is niet mogelijk om de uren tussentijds op te hogen.

 

Na afloop van de vergunningsperiode kunt u voor uw werknemers een tijdelijke WW-uitkering wegens werktijdverkorting aanvragen. Voldoen uw werknemers aan de eisen van de Werkloosheidswet, dan krijgen zij deze tijdelijke WW-uitkering. UWV vergoedt achteraf dan de uren dat ze niet werkten tijdens de vergunningsperiode. Dit geldt alleen voor de uren waarvoor u een vergunning heeft. U betaalt dus minder loonkosten, terwijl uw werknemers volledig in dienst blijven.

 

U vraagt de tijdelijke WW-uitkering wegens werktijdverkorting aan binnen een week na afloop van de vergunningsperiode. Dit is dus in de zevende week nadat u de vergunning kreeg.

 

Wat betekent werktijdverkorting voor mijn werknemers?

Indien u een vergunning voor werktijdverkorting heeft gekregen, mag u uw werknemers minder uren laten werken of zelfs helemaal niet. De werknemer krijgt in dit geval een WW-uitkering om het inkomen aan te vullen, mits hij/zij aan de voorwaarden voor de reguliere WW voldoet.

 

De voorwaarden voor de reguliere WW zijn kort gezegd:

 

  • De werknemer is verzekerd voor werkloosheid;
  • De werknemer verliest 5 uur of meer van zijn of haar werk per week. Indien de werknemer gemiddeld minder dan 10 uur per week werkt, dan wordt er uitgegaan van een verlies van minimaal de helft van dit aantal uren. Overuren of tijdelijk extra gewerkte uren tellen ook mee. Ook tijdens de werktijdverkorting wordt dit minimale urenaantal gehandhaafd;
  • De werknemer is beschikbaar voor betaald werk.
  • De werknemer heeft in de laatste 36 weken minstens 26 weken gewerkt;
  • De werknemer is niet door uw eigen schuld werkloos geworden.

 

Er moet rekening worden gehouden met het feit dat de werknemer tijdens werktijdverkorting dezelfde plichten heeft als tijdens een gewone WW-uitkering, met uitzondering dat de werknemer niet hoeft te solliciteren.

 

Verder is ook van belang dat de WW-uitkering die de werknemer tijdens de vergunningsperiode geniet, wel zal worden verrekend met zijn opgebouwde rechten. De consequentie van werktijdverkorting is dus wel dat een WW-uitkering gedurende die periode mindering wordt gebracht op de opgebouwde WW-rechten. Hierdoor heeft een werknemer in een later stadium

- bijvoorbeeld na ontslag - mogelijk aanspraak op een kortdurende uitkering.

 

Als blijkt dat de werknemer minder WW-uitkering nodig heeft (en er dus meer gewerkt wordt dan in de vergunning is opgenomen), dan wordt dit verrekend en behoudt de werknemer meer van zijn/haar WW-rechten. Indien blijkt dat de werkgever bijvoorbeeld maar vier weken werktijdverkorting nodig heeft, zal ook hier rekening mee worden gehouden door het UWV.

 

Het grootste voordeel van werktijdverkorting voor de werknemer is natuurlijk gelegen in, naast inkomenscompensatie, behoud van werkgelegenheid.

 

Indien de werknemer alsnog na de werktijdverkorting wordt ontslagen, kan de werknemer zelf opnieuw een WW-uitkering aanvragen. De WW-uitkering die de werknemer kreeg tijdens de werktijdverkorting zal dan worden voortgezet als gewone WW-uitkering. Deze WW-uitkering zal - zoals hierboven vermeld - dus korter zijn, omdat de werknemer al een deel van de WW-uitkering heeft gebruikt voor de werktijdverkorting. Om weer nieuw recht op WW op te bouwen moet de werknemer opnieuw 26 weken gewerkt hebben. Daarbij tellen de weken van de werktijdverkorting wel mee, ook al werkte de werknemer niet.

 

Wie betaalt de werknemer?

U betaalt het loon gewoon aan de werknemer door. Als de werknemers aan de voorwaarden voor een WW-uitkering voldoen, worden de uren die de werknemers tijdens de vergunningsperiode niet hebben gewerkt, achteraf door het UWV aan de werkgever overgemaakt.

 

Instemming ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging

Wordt voor 20 werknemers of meer werktijdverkorting gevraagd dan is instemming van de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging en/of vakbonden vereist. Als voor minder dan 20 werknemers werktijdverkorting wordt gevraagd, dient er overleg met het personeel of de personeelsvertegenwoordiging plaats te vinden. Nadat de instemming of het overleg heeft plaatsgevonden, kan de vergunning voor werktijdkorting aangevraagd worden.

 

Heeft u nog vragen over werktijdverkorting? Neem dan gerust contact op met één van onze arbeidsrechtadviseurs.

 

Terug

Neem contact op

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of wenst u meer informatie over een van onze diensten? Neem vrijblijvend contact met ons op!

Neem contact op