Het FD berichtte recent meerdere keren over de verbeten strijd tussen een MKB-ondernemer en zijn voormalig accountantskantoor Baker Tilly. Onderdeel van het debat is een rapport van advocatenkantoor Nauta Dutilh dat in opdracht door Baker Tilly is opgesteld en uiteindelijk door Baker Tilly is overlegd aan verschillende opsporingsinstanties waaronder toezichthouder AFM in de hoop op strafvermindering. Het rapport schildert de MKB-ondernemer af als de kwade genius achter de zogeheten ‘Cyprus’-route. Het verwijt dat de MKB’er Baker Tilly en Nauta Dutilh maakt is dat het rapport eenzijdig is opgesteld: hoor is weliswaar toegepast, maar geen wederhoor. Daardoor stelt het rapport een feitelijke onjuiste gang van zaken voor. De zaak heeft geleid tot veel ophef en uiteindelijk tot vragen vanuit de Tweede Kamer die de rol van advocatenkantoren bij het verrichten van dergelijke onderzoeken aan banden wil leggen, c.q. sterker moet reguleren. Daarbij werd ook verwezen naar de zogeheten ‘NS-affaire’ uit 2017 waarbij advocatenkantoor De Brauw Blackstone in opspraak kwam omdat zij daar ook meerdere petten op had hetgeen afbreuk zou doen aan de onafhankelijkheid van het onderzoek. De Raad van discipline berispte uiteindelijk de onderzoeksleider van De Brauw. Niet vanwege de dubbelrol, maar wegens gebrek aan hoor en wederhoor.
In het FD van 14 maart jl. geeft een van onze advocaten bij VDB, aan dat het stellen van aanvullende regels achterwege kan blijven. Deze zijn er namelijk al en worden ingekleurd door de tuchtrechtspraak advocatuur. De uitspraak van de Raad van Discipline in de NS-zaak geeft concreet kaders bij invulling van de open norm dat een advocaat zijn zaken zorgvuldig moet behandelen. Deze kaders laten zich als volgt kort samenvatten. Het beginsel van hoor en wederhoor moet het uitgangspunt zijn. De onderzoeker doet al het redelijke om te voorkomen dat het openbaar gemaakte onderzoeksrapport aanleiding kan geven tot misverstanden. En het rapport moet alle relevante feiten bevatten, ook als het om het feiten gaat die de cliënt wel kent, maar het grote publiek niet. En: naarmate de exposure groter is, moet je extra zorgvuldigheid in acht nemen. Don’t bite the hand that feeds you. Als advocaat behartig je de belangen van je cliënt en dat maakt je per definitie partijdig. Die partijdigheid hoeft geen afbreuk te doen aan de objectiviteit van een feiten c.q. integriteitsonderzoek mits je je maar aan de spelregels houdt.
Hulp nodig bij (interne) fraude onderzoeken? Wij zijn u graag van dienst. Neem vrijblijvend contact op met een van onze specialisten.