Op dit moment is er nog geen Nederlandse wettelijke regeling voor grensoverschrijdende omzettingen of splitsingen van vennootschappen. In de praktijk wordt vanuit een Nederlands perspectief een en ander tot stand gebracht op basis van de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie met betrekking tot de vrijheid van vestiging. Uiterlijk op 31 januari 2023 moet Nederland de richtlijn grensoverschrijdende omzetting, fusie of splitsing (hierna de ‘richtlijn’) in nationale regelgeving omzetten. De richtlijn heeft ten doen grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen eenvoudiger te maken, en daarmee de vrijheid van vestiging binnen de EU te bevorderen, terwijl de rechten van betrokkenen gewaarborgd blijven.
Eenvoudigere procedures
Door de richtlijn worden uitgebreide procedures ingevoerd voor grensoverschrijdende fusies, splitsingen en omzetting die binnen de EU plaatsvinden. Ook vinden er vereenvoudigingen van de procedures plaats. Zo kan een procedure sneller plaatsvinden door af te zien van verslagen voor leden en werknemers indien de aandeelhouders daarmee instemmen of wanneer de onderneming of haar dochterondernemingen geen werknemers hebben.
Grensoverschrijdende omzetting
De richtlijn voorziet in Hoofdstuk I in uitvoerige procedurele regels voor grensoverschrijdende omzetting, welke in beginsel omvatten:
- een omzettingsvoorstel van het bestuur met daarin de belangrijkste voornemens, zoals bestemmingsland, beoogde rechtsvorm, oprichtingsakte, tijdschema, aan de schuldeisers geboden waarborgen en een adequate geldelijke vergoeding (de ‘exitvergoeding’) in cash aan aandeelhouders die niet willen meeverhuizen;
- een toelichting aan de aandeelhouders en werknemers, met daarin de voor hen belangrijkste gevolgen van de omzetting en een uitleg over de hoogte van de exitvergoeding;
- een verslag van een onafhankelijke deskundige over de voorgenomen omzetting en de exitvergoeding;
- openbaarmaking van genoemde stukken;
- goedkeuring door de algemene vergadering van aandeelhouders (‘AvA’);
- een rechtsgang voor aandeelhouders die de exitvergoeding te laag vinden;
- een verklaring van het bestuur omtrent de actuele financiële toestand van de vennootschap en waarborgen voor schuldeisers, inclusief een verhaalsmogelijkheid in de vertrekstaat tot twee jaar na omzetting;
- waarborgen voor werknemersmedezeggenschap;
- uitgifte van een omzettingsattest door – in ons land – de notaris van het vertrekland binnen drie maanden na AvA-goedkeuring, waarin wordt verklaard dat aan alle procedures en formaliteiten voor de omzetting is voldaan.
Het attest wordt niet afgegeven als de omzetting is opgezet voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden die leiden tot of gericht zijn op ontduiking of omzeiling van EU- of nationaal recht, of voor criminele doeleinden. De afgiftetermijn voor het attest wordt dan met hooguit drie maanden verlengd. Een dergelijk diepteonderzoek is echter niet op voorhand bij elke grensoverschrijdende omzetting vereist. Dat is ook meteen het belangrijkste verschil met het oorspronkelijke voorstel.
Grensoverschrijdende splitsing
De richtlijn introduceert ook de mogelijkheid van grensoverschrijdende juridische splitsing. De voorziene procedure voor een dergelijke splitsing komt in grote lijnen overeen met de procedure van de grensoverschrijdende omzetting.
Achtergrond
Al in 2018 publiceerde de Europese Commissie een voorstel om een grensoverschrijdende omzetting, fusie of splitsing (de ‘richtlijn’) eenvoudiger te maken. In april 2019 heeft het Europese Parlement dit voorstel met een aantal aanpassingen aangenomen. Nu heeft op 18 november 2019 ook de Europese Raad de richtlijn aangenomen.
Inwerkingtreding
De richtlijn is op 12 december 2019 gepubliceerd, op 1 januari 2020 in werking getreden en moet uiterlijk op 31 januari 2023 zijn omgezet in nationale regelgeving. Dit betekent ook dat de oude richtlijn met betrekking tot (grensoverschrijdende) fusies en splitsingen ((EU) 2017/1132) is komen te vervallen. Het is nog even de vraag hoe de Nederlandse wetgever uitvoering gaat geven aan de verschillende bepalingen. We wachten met smart af, maar kunnen gelukkig met de grensoverschrijdende praktijk uit de voeten ongeacht de richtlijn.