Op 20 maart 2019 bekrachtigde de Raad van State (RvS) het oordeel van de rechtbank Midden-Nederland dat bij een Wob-verzoek ook WhatsApp-berichten en sms’jes van ambtenaren openbaar gemaakt dienen te worden. De RvS voegt hier nog wel aan toe dat ook berichten op privé-telefoons openbaar gemaakt moeten worden.
In beginsel kunnen alle bij een bestuursorgaan berustende documenten door eenieder worden opgevraagd. Ambtenaren verzamelen de documenten en als er geen zwaarwegende belangen zijn om deze niet te verstrekken, worden documenten binnen 4 weken (in sommige gevallen 8 weken) aan de verzoeker toegezonden.
Feiten
Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN) verzocht het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), om enige documenten toe te zenden. BTN ging in bezwaar nu zij onder anderen vermoedde dat niet alle documenten toegezonden waren. Zo heeft BTN WhatsApp-contact gehad met de ambtenaren van het ministerie, maar waren deze berichten niet overhandigd. Het ministerie stelde dat de berichten niet zijn toegezonden omdat dit geen ‘documenten’ zijn, waardoor deze niet onder een Wob-verzoek vallen. BTN ging in beroep bij de rechtbank, waarna het ministerie van VWS in hoger beroep ging bij de RvS.
Rechtbank
WhatsApp-berichten en sms’jes zijn volgens de rechtbank wel ‘’neergelegd in documenten’’, waarbij een document wordt omschreven als een “bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat’’. De rechtbank oordeelde echter dat de berichten van de privé-telefoon van de ambtenaar niet ‘Wob-baar’ zijn omdat zij niet berusten bij het bestuursorgaan, maar bij de ambtenaar in privé. Deze uitspraak zou ertoe lijden dat een ambtenaar, simpelweg door het gebruiken van zijn privé-telefoon, de berichten buiten een Wob-verzoek kan houden.
Raad van State
De RvS gaat een stap verder. Ook berichten van privé-telefoons kunnen via een Wob-verzoek opgevraagd worden. Wanneer deze berichten een bestuursrechtelijke aangelegenheid betreffen, maakt het volgens de RvS wat betreft het ‘berusten onder het bestuursorgaan’ niet uit waar deze berichten opgeslagen staan. Een begrijpelijke gedachtegang, zeker in licht van het voorbeeld dat de advocaat van BTN aandroeg: een memo waar een ambtenaar op zijn privé-computer aan werkt, valt in de meeste gevallen wel onder een Wob-verzoek. Waarom de WhatsApp-berichten die een ambtenaar zendt dan niet?
Voor het ministerie is dit een dubbele tegenslag. Zij was het reeds niet eens met de uitspraak dat berichten op zakelijke telefoons opvraagbaar zijn, en was daarom tegen het oordeel van de rechtbank in hoger beroep gegaan.