Een opvallende uitspraak van de Raad van State van 13 maart 2019: de burgemeester kan een pand niet voor 6 maanden sluiten naar aanleiding van een daar aangetroffen hennepkwekerij, nu verhuurster al het redelijke heeft gedaan om het pand en de huurder te controleren en de kwekerij te melden.
Wanneer door de politie een hennepkwekerij wordt aangetroffen krijgt de pandeigenaar vaak te maken met sluiting van het pand, ook als de huurder de hennepkwekerij exploiteert. De huurder overtreedt de wet, maar de verhuurder kan hierna zijn pand niet verhuren. Dit leidt vaak tot een onwenselijke situatie.
De feiten
De verhuurster in de onderhavige zaak verhuurde haar pand vanaf 1 februari 2017. Zij had de betrouwbaarheid en kredietwaardigheid van de huurder laten controleren. Ook was zij bij huurder langs geweest in zijn huidige pand. Hier trof zij niets vreemds aan.
Eind maart 2017, bijna twee maanden later, heeft verhuurster het pand volledig gecontroleerd. In april en mei is zij meermaals langs geweest zonder het hele pand te controleren. Op 23 juni 2017 heeft zij dit wel gedaan. Dit was naar aanleiding van een gemeentefolder die regelmatige controle aanraadt. In de folder is te lezen: “Houd regelmatig toezicht op uw pand. Eén keer per jaar is zeker niet genoeg. Hennepteelt heeft een cyclus van acht tot tien weken. Elk kwartaal is een goed uitgangspunt. […] Treft u een hennepkwekerij aan, of hebt u het vermoeden van een hennepkwekerij? Neem dan contact op met de politie."
Bij die controle trof verhuurster een ravage aan. Verhuurster belde direct de politie en kreeg te horen dat op 16 juni 2017 de politie een inval had gedaan in het pand waarbij zij een (enkele weken in bedrijf zijnde) hennepkwekerij had aangetroffen en geruimd. Verhuurster heeft het pand direct opgeruimd, de sloten vervangen en de huurovereenkomst gerechtelijk laten ontbinden. De burgemeester heeft naar aanleiding van de hennepkwekerij het pand voor 6 maanden gesloten.
Voorafgaand aan deze zaak
Tegen het besluit om het pand te sluiten heeft verhuurster bezwaar gemaakt. Hierbij beroept zij zich op art. 4:84 Awb nu er bijzondere omstandigheden zijn waardoor handelen overeenkomstig met het beleid onevenredige gevolgen zou hebben. Er had van het beleid afgeweken moeten worden en het pand had niet moeten worden gesloten. Dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft een beroep tegen dit besluit op bezwaar ongegrond verklaard nu de sluiting door verhuurster zelf niet volledig aan het doel van het beleid voldeed en sluiting voor 6 maanden niet disproportioneel was. Appellante had ook vaker controles uit moeten voeren. Tegen deze uitspraak heeft verhuurster hoger beroep ingesteld omdat zij vindt dat haar niets valt te verwijten.
Oordeel van de RvS
De RvS oordeelt dat hier zich inderdaad bijzondere omstandigheden in de zin van art. 4:84 Awb voordoen. Het handelen volgens de beleidsregel (het sluiten van het pand) bracht onevenredige gevolgen met zich mee in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Van belang is hier de folder waarin wordt geadviseerd om het pand elk kwartaal te controleren ter voorkoming van een hennepkwekerij, wat verhuurster ook gedaan heeft, en dat zij zelf direct de politie belde. Ook deed zij haar melding in een vroeg stadium waarin er nog geen oogst van de hennep had plaatsgevonden. De burgemeester heeft volgens de RvS in dit geval niet in redelijkheid het pand kunnen sluiten. De rechtbank heeft ten onrechte anders geoordeeld.