Privacy First start rechtszaak tegen de Staat over UBO-register

Privacy First start rechtszaak tegen de Staat over UBO-register
Advocatuur 27 januari 2021

Belangenorganisatie Privacy First heeft een principiële procedure aangespannen tegen de Staat over het onlangs ingevoerde UBO-register wegens schending van het grondrecht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens. In kort geding verzoekt Privacy First om het UBO-register op korte termijn buiten werking te stellen, en indien nodig, vragen te stellen aan het Europese Hof van Justitie.[1]

Het UBO-register

Op 24 juni 2020 is de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’ in werking getreden.[1] Op grond van deze wet is het UBO-register tot stand gekomen. In het UBO-register, dat gekoppeld is aan het Handelsregister van de KvK, komt informatie te staan over alle uiteindelijk belanghebbenden (‘ultimate beneficial owners’ / ‘UBO’s’) van alle (1,5 miljoen) in Nederland opgerichte vennootschappen en juridische entiteiten. Het UBO-register is openbaar toegankelijk, voor €2.50 per raadpleging. De UBO is de persoon die de uiteindelijke eigenaar is of de uiteindelijke zeggenschap heeft over de onderneming, stichting of vereniging. Bij een BV of NV gaat het bijvoorbeeld om personen met meer dan 25 procent van de aandelen, personen met meer dan 25 procent van de stemrechten of personen die de feitelijke zeggenschap over de onderneming hebben.[2]

Op grond van de wet zijn nieuwe ondernemingen vanaf 27 september 2020 verplicht om hun eigenaren of de personen die zeggenschap hebben in het UBO-register in te schrijven . Reeds bestaande juridische entiteiten moeten dit uiterlijk op 27 maart 2022 doen. Het doel van het register is het tegengaan van financieel-economische criminaliteit, zoals witwassen, corruptie, belastingontduiking, fraude en financiering van terrorisme. Omdat de gegevens in het register openbaar zijn, kunnen personen en organisaties volgens de Staat beter geïnformeerd besluiten met wie zij zaken willen doen.

De wet vloeit voort uit de Europese anti-witwasrichtlijn.[3] Deze Richtlijn verplicht lidstaten om persoonsgegevens van UBO’s te registreren en openbaar te maken. Volgens de Europese wetgever draagt het registeren en vervolgens openbaar maken van persoonsgegevens van UBO’s, bij aan de reeds genoemde doelen. Daarnaast zou de openbaarheid een afschrikkende werking hebben. 

Vorderingen Privacy First

Privacy First stelt dat de gevolgen van deze nieuwe wetgeving zeer ingrijpend zijn, het gaat immers om zeer privacygevoelige informatie. De stichting verzoekt de Nederlandse rechter daarom om het UBO-register buiten werking te stellen, en indien dit nodig is, hierover vragen te stellen aan het Europese Hof .

Volgens Privacy First is de privacy schending, die het gevolg is van het UBO-register en de openbare toegankelijkheid van gevoelige gegevens, niet proportioneel. De belangenorganisatie stelt dat het UBO-register niet nodig is om het beoogde doel te bereiken, in ieder geval geen register dat voor iedereen openbaar toegankelijk is. Omdat 99,99% van de UBO’s niets met witwassen of financiering te maken heeft, schiet het middel het doel voorbij zo betoogt Privacy First.

Daarnaast zegt de organisatie op de hoogte te zijn van meerdere voorbeelden van ondernemers of hun familie die zouden zijn geconfronteerd met informatie uit het UBO-register. Kinderen van ondernemers zouden op school worden gepest om beschikbare informatie en ook kreeg een vrouw verzoeken tot het betalen van geld, toen bleek dat zij mede-eigenaar was van een familiebedrijf.[5] Deze voorbeelden worden onderschreven door kritiek vanuit het berdrijfsleven, dat vreest voor een lastenverzwaring en privacy risico’s.

Kritiek

Privacy First is niet de eerste organisatie die kritiek uit het op het wetsvoorstel en het daaruit voortvloeiende UBO-register. Er klinkt op zowel nationaal als internationaal niveau kritiek op de wetgeving. Zo bleek al eerder dat in de aanloop naar de invoering van de Europese regels bezwaren naar voren kwamen over privacy. Europese privacy waakhond EDPS tekende in 2018 bezwaar aan tegen een publiek register. Volgens EDPS zou beperkte toegang voor opsporingsinstanties moeten volstaan.[6] Het advies heeft echter niet tot aanpassingen geleid. Naast de EPDS was ook de Autoriteit Persoonsgegevens kritisch op de invoering van het register en klonk er tijdens de parlementaire behandeling fundamentele kritiek vanuit verschillende hoeken.

Conclusie

Privacy First acht de rechtszaak tegen de Staat zeer kansrijk. Het Hof van Justitie heeft namelijk eerder regelgeving ongeldig verklaard wegens de schending van privacy rechten. Zo verklaarde het Hof de Dataretentierichtlijn en het Privacy Shield ongeldig. Daarnaast heeft Privacy First eerder succesvol geprocedeerd, zo was de stichting betrokken bij de procedure over de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie en de procedure over SyRI. De Rechtbank Den Haag zal de zaak op 25 februari om 12.00 uur behandelen. De uitspraak volgt twee of drie weken later.


Meer weten? Neem gerust contact op met Jan BerkvensStan van Riemsdijk, of een van de andere leden van ons privacy team.

Bronnen:

Bron 1: https://www.privacyfirst.nl/rechtszaken-1/item/1214-privacy-first-start-rechtszaak-tegen-privacyschendend-ubo-register.html

Bron 2: https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/35179_implementatiewet_registratie

Bron 3: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financiele-sector/ubo-register

Bron 4: Vijfde anti-witwasrichtlijn EU 2018/843. 

Bron 5: FD, ‘Privacyclub sleept staat voor rechter om eigendomsregister’, Martijn Pols, 09-01-2021.

Bron 6: https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/17-02-02_opinion_aml_en.pdf

 

Terug

Neem contact op

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of wenst u meer informatie over een van onze diensten? Neem vrijblijvend contact met ons op!

Neem contact op