In 2018 bestond de Mededingingswet 20 jaar. Door de jaren heen heeft toezichthouder ACM (voluit de Autoriteit Consument en Markt en voorheen bekend als de Nederlandse Mededingingsautoriteit) laten zien niet terug te deinzen voor het opleggen van boetes, waarvan de zogeheten ‘bouwfraude’ zaken wellicht één van de meest aansprekende voorbeelden is geweest. Meer recent is er veel kritiek geweest op het functioneren van ACM. De nadruk qua handhaven lag meer en meer op consumentenzaken. Mededingingszaken verdwenen op de achtergrond en als ze al werden opgepakt dan werden ze veelal informeel zonder oplegging van boetes afgedaan. Een recent voorbeeld is het toezeggingsbesluit in de betonmortelsector. Ander punt van kritiek betrof het feit dat de zaken die ACM wel aanpakte met boetes in veel gevallen de rechterlijke toets niet konden doorstaan zoals het geval was in de zogeheten zaak Executieveilingen.
Al deze zaken speelden onder het bewind van bestuursvoorzitter Chris Fonteijn. Medio vorig jaar is er een nieuwe bestuursvoorzitter aangetrokken, Martijn Snoep, voorheen actief als mededingingsrechtadvocaat. Die lijkt een andere koers te gaan varen waarbij handhaving van het kartelverbod meer prioriteit krijgt.
De nieuwe bestuursvoorzitter van ACM heeft recent meerdere malen publiekelijk aangekondigd meer boetes voor overtredingen van het mededingingsrecht te gaan uitdelen. Daarbij valt op dat ACM nu in het bijzonder oog lijkt te hebben voor zogeheten ‘verticale overeenkomsten’. Eind vorig jaar werd al bekend dat ACM verschillende bedrijfsbezoeken heeft verricht bij ondernemingen (fabrikanten en winkeliers van consumentengoederen) die worden verdacht van het maken van minimum prijsafspraken voor consumentengoederen, ook wel verticale prijsbinding genoemd.
Verticale overeenkomsten zijn een term in het mededingingsrecht voor overeenkomsten tussen twee of meer ondernemingen die in verschillende fasen van een distributieketen actief zijn. Bijvoorbeeld afspraken tussen een producent / distributeur of een leverancier / retailer. Onderwerpen die in dit type overeenkomst vaak aan bod komen:
Een leverancier die zijn retailers verplicht een vaste of minimumprijs te hanteren loopt het risico het kartelverbod van artikel 6 Mededingingswet te overtreden. Zo’n verplichting wordt ook wel verticale prijsbinding of resale price maintance (RPM) genoemd. |
De afgelopen jaren was het vooral de Europese Commissie en omliggende toezichthouders zoals het Bundeskartellamt in Duitsland die hoge boetes oplegden aan ondernemingen die zich hieraan schuldig maakten. ACM kwam niet verder dan een visiedocument over verticale overeenkomsten maar concrete zaken en boetes op dat vlak bleven uit. Het toezicht van de ACM was erop gericht verticale afspraken die per saldo schadelijk zijn voor de consumentenwelvaart aan te pakken. Dit wordt anders als het aan de nieuwe bestuursvoorzitter van ACM ligt.
Ondernemingen mogen geen afspraken maken of hun marktgedrag op elkaar afstemmen wanneer dit tot doel heeft om de concurrentie te beperken of wanneer dat het gevolg is van die afspraken of afstemming. Dit verbod geldt zowel tussen concurrenten (horizontaal) als tussen niet-concurrenten (verticaal).
Tegen deze achtergrond is het raadzaam voor ondernemingen (zowel producenten als retailers) om hun distributieovereenkomsten en handelspraktijken kritisch tegen het licht te houden en deze in overeenstemming te brengen met de mededingingsregels.
Benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen? Neem vrijblijvend contact op.