Informatieverzoek belastingdienst

Informatieverzoek belastingdienst
Advocatuur, Belastingadvies, Blog 2 juli 2024

Voor het Balie Bulletin Oost-Brabant van maart 2024 schreef Debbie Liem een bijdrage. Daarin behandelt zij een arrest waarin een belastingplichtige strafrechtelijk werd vervolgd voor het niet voldoen aan een informatieverzoek van de Belastingdienst. Hieronder kunt u haar bijdrage lezen:

 

Informatieverzoek fiscus

Hof ’s-Hertogenbosch 9 april 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1229

 

De belastingdienst heeft verregaande middelen om aan informatie te komen. Onder meer kan de belastingdienst aan een belastingplichtige een informatieverzoek richten. Indien de belastingplichtige daaraan geen medewerking verleent, kunnen verschillende gevolgen aan de orde zijn. In het ergste geval kan dit zelfs uitmonden in een strafrechtelijke vervolging. Dit was aan de orde in de zaak die heeft geleid tot het arrest van Hof ’s-Hertogenbosch van 9 april 2024 (ECLI:NL:GHSHE:2024:1229).

 

Wat was er aan de hand?

Mevrouw X stond in het verleden op de markt waar zij onder andere kleding en keramiek verkocht. Ook had zij als kapster gewerkt. Haar spaargeld stortte zij zo nu en dan op een door haar aangehouden bankrekening in Zwitserland. Deze Zwitserse rekening had mevrouw X niet in haar aangifte inkomstenbelasting verantwoord. De Zwitserse bankrekening heeft zij in 2014 opgeheven.

Naar aanleiding van een groepsverzoek van de belastingdienst aan banken in Zwitserland, zijn door Zwitserse autoriteiten gegevens verstrekt aan de Nederlandse fiscus. Hierbij komen onder meer de gegevens naar boven van de rekening die mevrouw X heeft aangehouden bij BNP Paribas in Zwitserland. Volgens de fiscus behoort mevrouw X tot de groep die structureel weigert hierover inlichtingen te verstrekken. Onder andere in 2020 verzoekt de fiscus mevrouw X om informatie te verstrekken. Hieraan voorafgaand hebben ambtenaren van de belastingdienst mevrouw X bezocht om het informatieverzoek toe te lichten en haar gewezen op de mogelijkheid van een FIOD-onderzoek.

Mevrouw X bevestigt dat zij een Zwitserse bankrekening heeft aangehouden. Verder laat zij de fiscus weten dat zij kopieën van bankafschriften per e-mail had opgevraagd bij de Zwitserse bank. Voor het uitleveren van die gegevens bracht de Zwitserse bank duizenden euro’s in rekening. Dat geld had mevrouw X niet, zodat het voor haar niet mogelijk was deze gegevens te verzamelen.

 

Oordeel hof

Mevrouw X wordt ervan verdacht dat zij opzettelijk de fiscale informatieplicht heeft geschonden. Meer specifiek wordt mevrouw X het verwijt gemaakt dat zij opzettelijk heeft nagelaten de bankafschriften aan de fiscus te verstrekken. Volgens mevrouw X had zij daarover zelf niet meer de beschikking. Het hof overweegt dat mevrouw X alleen heeft getracht de bankafschriften te verkrijgen door een e-mailbericht te sturen aan de Zwitserse bank. Zij heeft zich volgens het hof niet de nodige inspanningen getroost om op andere wijze aan de gevraagde bankstukken te komen. Volgens het hof had zij bijvoorbeeld telefonisch contact met de bank kunnen opnemen, een brief aan de bank kunnen schrijven of fysiek naar de bank in Zwitserland kunnen gaan. Verder heeft mevrouw X volgens het hof niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze zij de rekening heeft beheerd of welke kosten er zouden zijn verbonden aan het opvragen van de bankafschriften. Verder is de onmacht van mevrouw X om de bank te betalen volgens het hof ook onvoldoende onderbouwd. Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat de conclusie geen andere kan zijn dan dat mevrouw X opzettelijk heeft nagelaten om de gevraagde bankstukken te verstrekken. Mevrouw X wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren.

 

Noot

Bijzonder in deze zaak is dat mevrouw X niet strafrechtelijk wordt vervolgd voor het niet verantwoorden van haar Zwitserse bankrekening in de belastingaangiften, maar voor het opzettelijk schenden van de informatieplicht tijdens het fiscale onderzoek naar deze rekening.

De ervaring leert dat het soms mogelijk is om met de fiscus constructieve afspraken te maken, indien een belastingplichtige niet (meer) de hand kan leggen op bankstukken. Daarbij verdient het aanbeveling om vanuit de belastingplichtige dan wel de nodige inspanningen te verrichten om de feiten die er wel zijn, duidelijk voor het voetlicht te brengen. Daarbij zou aan de inspecteur gedocumenteerd kunnen worden toegelicht welke pogingen zijn ondernomen om aan stukken te komen. Deze zaak illustreert wat het slechtste scenario kan zijn, indien lichtvaardig wordt omgesprongen met de (fiscale) informatieplicht van artikel 47 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen.

 

 

Terug

Neem contact op

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of wenst u meer informatie over een van onze diensten? Neem vrijblijvend contact met ons op!

Neem contact op