Geen toestemming echtgenote bij borgstelling: reden voor vernietiging?

Geen toestemming echtgenote bij borgstelling: reden voor vernietiging?
Advocatuur 9 april 2020 3 min. leestijd

Bij het aangaan van een geldlening kan een geldverstrekker zekerheden voor terugbetaling bedingen. Zo komt het met enige regelmaat voor dat een ondernemer bijvoorbeeld een recht van hypotheek op zijn bedrijfshal aan de bank dient te verstrekken. Ook kan een ondernemer zich in privé borg stellen voor een geldlening. In dat geval kan de bank bij de ondernemer in privé aankloppen indien de onderneming de lening niet terugbetaalt.

 

Wanneer een bank een lening van de onderneming op de ondernemer zelf gaat verhalen, kan dit de echtgenoot of echtgenote (hierna spreek ik gemakshalve alleen over: echtgenote) van de ondernemer benadelen. De financiële middelen van echtgenoten zijn vaak zo met elkaar verweven dat de echtgenote nu (indirect) meebetaalt aan een lening die door de onderneming is aangegaan.

 

Om de echtgenote te beschermen, is het wettelijk verplicht dat zij voorafgaand aan de borgstelling hiervoor toestemming geeft (artikel 1:88 BW, het ‘toestemmingsvereiste’). Heeft de echtgenote geen toestemming gegeven, dan kan zij de borgstelling vernietigen. Een borgstelling zonder toestemming van de echtgenote levert dus een groot risico op voor de geldgever.

 

Op 18 maart 2020 heeft de rechtbank Oost-Brabant geoordeeld over een uitzondering op dit toestemmingsvereiste.

 

De feiten van het geschil: een onderneming heeft een geldlening afgesloten bij een Luxemburgse partij. De ondernemer staat in privé borg voor het bedrag. Zijn echtgenote heeft geen toestemming gegeven voor de borgstelling. De onderneming kan de lening niet meer betalen en de Luxemburgse partij beroept zich op de borgstelling.

 

De ondernemer stelt dat zijn echtgenote de borgstelling rechtsgeldig heeft vernietigd met een beroep op het toestemmingsvereiste. De Luxemburgse schuldeiser betwist dit. Zij stelt dat zij wordt beschermd door artikel 1:89 lid 2 BW. Op grond van dit artikel is een dergelijke borgstelling van een persoon zonder toestemming van zijn echtgenote niet vernietigbaar, als de wederpartij te goeder trouw was.

 

Het Luxemburgs recht kent dit toestemmingsvereiste niet. Schuldeiser was dan ook niet bekend met een toestemmingsvereiste en hoefde dat volgens de rechtbank ook niet te zijn. De Luxemburgse schuldeiser was volgens de rechtbank ter goeder trouw. Van de schuldeiser kon niet worden vereist dat zij een onderzoek instelde naar een mogelijk geldend toestemmingsvereiste, vooral omdat dit vereiste typisch Nederlands is.

 

Heeft u vragen over een borgstelling en de juridische gevolgen daarvan? Neem dan gerust contact op met onze ondernemingsrechtexperts.

Terug

Neem contact op

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of wenst u meer informatie over een van onze diensten? Neem vrijblijvend contact met ons op!

Neem contact op