Evenredigheidsbeginsel
Na de toeslagenaffaire is er een maatschappelijke roep gekomen om vanuit de overheid meer een menselijke maat toe te passen. Op dit moment is er een tendens waar te nemen waarin het evenredigheidsbeginsel aan terrein wint in het bestuursrecht, waaronder ook het belastingrecht valt.
Verruiming
Het evenredigheidsbeginsel is gecodificeerd in artikel 3:4, lid 2 Awb. Daarin is bepaald dat de nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding met de tot het besluit te dienen doelen. Op dit moment ziet dit artikellid alleen op besluiten die hun grondslag vinden in een discretionaire bevoegdheid (dus een ‘kan’-bepaling in de wet- en regelgeving).
Het evenredigheidsbeginsel is echter in beweging. In de rechtspraak is een tendens zichtbaar waarin breder toepassing wordt gegeven aan het evenredigheidsbeginsel. Zo hebben de Raad van State en het CBB uitspraken gedaan waarin op een voor de burger gunstige wijze toepassing wordt gegeven aan het evenredigheidsbeginsel (ABRvS 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285, ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:772 en CBB 26 maart 2024, ECLI:NL:CBB:2024:190). Uit deze rechtspraak volgt dat het bijvoorbeeld ook mogelijk is om bij besluiten die zijn gebaseerd op een wet in formele zin waarin een dwingende bevoegdheid is opgenomen, te toetsen aan het evenredigheidsbeginsel (HR 6 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1371).
Inmiddels zijn er ook voornemens van de wetgever om het evenredigheidsbeginsel zoals dat is geformuleerd in artikel 3:4, lid 2 Awb, te verruimen, zodat het mogelijk wordt een dwingende bevoegdheid uit een wet in formele zin te toetsen aan het evenredigheidsbeginsel (wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb).
Belastingrente
Ook in het belastingrecht heeft het evenredigheidsbeginsel de aandacht. Een succesvol beroep daarop werd gedaan in een zaak over de belastingrente. De belastingrente in de sfeer van de vennootschapsbelasting is in de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen. Met ingang van 2022 is deze verhoogd naar 8% en per 2024 is deze zelfs verhoogd naar 10%. Deze verhoging heeft voor belastingadvies- en accountantskantoren onder andere gevolgen op het gebied van de beroepsaansprakelijkheid. Als bijvoorbeeld niet tijdig een voorlopige aanslag wordt aangevraagd voor een klant, kan dit met het huidige rentetarief betrekkelijk makkelijk in de papieren lopen en dit leidt dan ook op dit moment met enige regelmaat tot meldingen bij beroepsaansprakelijkheidsverzekeraars.
In de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland van 7 november 2024, werd een beroep gedaan op het evenredigheidsbeginsel voor de rente van 8%. De rechtbank vond deze rente onevenredig (ECLI:NL:RBNNE:2024:4361). Het rentepercentage werd door de rechtbank verlaagd naar 4%.
Toetsing
Een beroep op het evenredigheidsbeginsel is niet heel eenvoudig. Daarbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen een gebonden bevoegdheid en een discretionaire bevoegdheid. Bij een gebonden bevoegdheid is ook van belang vast te stellen of die voortvloeit uit de wet of uit een algemeen verbindend voorschrift. Dat bepaalt de wijze waarop aan het evenredigheidsbeginsel kan worden getoetst en hoe het beroep daarop moet worden ingestoken.
Mogelijke toepassingen
Het evenredigheidsbeginsel kan bijvoorbeeld van waarde zijn in de situatie waarin de Belastingdienst informatie opvraagt bij een belastingplichtige. Dat betreft een discretionaire bevoegdheid.
Verder kent het belastingrecht vele uitvoeringsbesluiten en uitvoeringsregelingen. De recente rechtspraak geeft handvatten, zodat duidelijk is op welke wijze deze fiscale regelingen kunnen worden getoetst aan het evenredigheidsbeginsel.
Tot besluit
Vooralsnog zijn er in het belastingrecht nog niet veel zaken waarin een beroep op het evenredigheidsbeginsel is gehonoreerd. De (schaarse) rechtspraak waarin dit wel is gelukt, is dan wel weer in het oog springend en voor de praktijk relevant. En wie weet wat de toekomst nog gaat brengen. In ieder geval is het een goede ontwikkeling dat het evenredigheidsbeginsel een meer gewichtige rol lijkt te gaan spelen binnen het bestuursrecht en het belastingrecht. Dat vormt een stimulans om (fiscale) wet- en regelgeving rechtvaardig en met menselijke maat toe te passen.
(* In deze bijdrage zijn de ontwikkelingen verwerkt tot en met januari 2025.)