De arbeidsmarkt van de toekomst: kabinetsplannen verduidelijkt

De arbeidsmarkt van de toekomst: kabinetsplannen verduidelijkt
Advocatuur 19 juli 2022

Aan het begin van deze maand publiceerde het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de hoofdlijnenbrief arbeidsmarkt. Het is de eerste berichtgeving met concrete uitwerking van de kabinetsplannen met betrekking tot de arbeidsmarkt. Zoals verwacht worden de nodige wijzigingen voorgesteld. In deze bijdrage een korte toelichting op de meest ingrijpende arbeidsrechtelijke plannen.

Stand van zaken

Het huidige arbeidsmarktbeleid is – aldus het coalitieakkoord – verre van perfect. De bestaanszekerheid van lage- en middeninkomens moet worden versterkt en de (werkgevers-)lasten moeten omlaag. De manier om dit volgens het kabinet te bewerkstelligen zijn stevige hervormingen van het arbeidsmarktbeleid, via wijzigingen in arbeidsrechtwetgeving.

 

In de recent gepubliceerde hoofdlijnenbrief arbeidsmarkt licht de minister SZW toe op welke manier deze plannen volgens het kabinet invulling gaan krijgen. In hoofdzaak worden twee thema’s uiteengezet: (1) het aangaan van duurzame arbeidsrelaties stimuleren en het beter reguleren van tijdelijke contracten en driehoeksrelaties; en (2) een gelijker speelveld tussen werknemer en zelfstandige door duidelijkere en opeisbare regels en handhaving.

Duurzame arbeidsrelaties en betere regulering van tijdelijke contracten en driehoeksrelaties

Het kabinet stelt voorop dat arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd het uitgangspunt van een stabiele arbeidsmarkt dienen te zijn. Dit neemt niet weg dat het kabinet onderkent dat flexibele arbeid ook een nuttige rol speelt op de arbeidsmarkt. Desalniettemin wordt geconstateerd dat flexibele arbeid een toenemende mate van (inkomens-)onzekerheid voor werkenden met zich brengt. Om deze zogenoemde “flexibele schil” in de toekomst te beperken, stelt het kabinet hervormingen voor op het gebied van oproepovereenkomsten, uitzendovereenkomsten en de ketenregeling.

 

Het kabinet is van plan oproepovereenkomsten te vervangen met een zogenoemd “basiscontract” met daarin meer inkomens- en roosterzekerheid. De oproepovereenkomsten zoals we die nu kennen (nulurencontracten en min-maxcontracten) zullen verdwijnen. Hoe een dergelijk basiscontract eruit zal gaan zien, zal nader worden uitgewerkt met de sociale partners.

 

Uitzendarbeid en het andersoortig ter beschikking stellen van arbeidskrachten zal ook flink onderhanden worden genomen. Zo wil het kabinet het fasen-stelsel – bekend uit de cao voor uitzendkrachten – wettelijk vastleggen, waarbij fase A 52 weken zal bedragen en fase B verkort wordt naar 2 jaar. Dit fasen-stelsel bepaalt onder andere wanneer een uitzendkracht in aanmerking komt voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In tegenstelling tot het huidige stelsel is afwijking per cao niet langer toegestaan. Daarnaast wordt gewerkt aan een verplicht certificeringsstelsel voor werkgevers die zich bezighouden met ter beschikking stellen van arbeidskrachten op de arbeidsmarkt. De plannen omtrent en gevolgen van dit certificeringsstelsel zullen in een toekomstig artikel op deze website worden toegelicht.

 

Tot slot stelt het kabinet vast dat veel werkgevers de ketenregeling (het aantal toegestane opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd)  omzeilen. Door tussenpauzes van ten minste zes maanden in te lassen tussen tijdelijke arbeidsovereenkomsten, voorkomen werkgevers dat zij verplicht zijn een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden. Om deze onwenselijke praktijk een halt toe te roepen, is het kabinet voornemens in te regelen dat de keten van arbeidsovereenkomsten niet opnieuw begint na een tussenperiode, maar dat al het voorgaande werk onderdeel wordt van de keten. Met andere woorden: de tussenperiode komt in zijn geheel te vervallen, waarbij het kabinet deze wil vervangen met een nader uit te werken administratieve vervaltermijn.

Gelijk speelveld werknemer en zelfstandige

Een ander heikel punt gesignaleerd door het kabinet zijn de huidige onzekerheden en kwalificatievragen met betrekking tot zelfstandigen en werknemers. In navolging op de afspraken uit het pensioenakkoord, beoogt het kabinet op een aantal manieren het speelveld tussen werknemers en zelfstandigen gelijk te trekken.

 

Om te spreken van een arbeidsovereenkomst dienen arbeid, loon en gezag aanwezig te zijn in de relatie tussen werkgever en werknemer. Nu het element gezag (het werken in dienst van een ander) in de praktijk de meeste discussie oplevert bij het al dan niet zijn van zelfstandige, gaat het kabinet erop inzetten dit begrip te verduidelijken met als doel om het grijze gebied tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen. Over de exacte uitwerking van die verduidelijking zal het kabinet in het najaar nadere informatie geven. 

 

Ook op het gebied van handhaving en (zelf-)regulering verwacht het kabinet stappen te zetten met betrekking tot dit thema. Zo willen zij inzetten op een (in Europees verband uit te werken) rechtsvermoeden van werknemerschap voor schijnzelfstandigen. Voorgesteld wordt een rechtsvermoeden te introduceren op basis waarvan een zelfstandige het bestaan van een arbeidsovereenkomst kan inroepen. Hij wordt dan dus werknemer, waarna het aan de werkgever is om dit rechtsvermoeden te weerleggen en te bewijzen dat géén sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het kabinet wil op die manier werkenden een laagdrempeligere vorm van bescherming bieden tegen schijnzelfstandigheid.

 

Bovenstaand rechtsvermoeden moet volgens het kabinet hand in hand gaan met overige handhavings- en effectueringsmaatregelen gericht op het bestrijden van schijnzelfstandigheid, zoals de handhaving vanuit de Belastingdienst (en opschaling daarvan in de toekomst). 

Restant-thema’s en toekomst

Buiten bovenstaande thema’s heeft het kabinet ook aandacht voor kleinere doch niet minder relevante thema’s op de arbeidsmarkt. Zo wil het kabinet in de komende jaren de deeltijd-WW gaan introduceren, die werknemers zou moeten compenseren voor inkomensverlies onder behoud van hun baan. Ook wil het kabinet onderzoek gaan doen naar de loondoorbetaling bij ziekte en een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen introduceren, al dan niet met een opt-outmogelijkheid. Tot slot wordt ook ingezet op de uitwerking van werk-naar-werk-trajecten bij ontslag.

 

Voor vele van deze voornemens en plannen geldt echter, gelijk met bovenstaande thema’s, dat de uitwerking in de praktijk hiervan nog onzeker is. In de komende maanden en jaren zal veelvuldig overleg gevoerd moeten worden met de sociale partners en uitvoeringsorganisaties over de effectiviteit en uitvoeringsmogelijkheden van deze plannen. De eerstvolgende beleidsupdate wordt in het najaar verwacht. Uiteraard zullen wij u te zijner tijd daarover informeren.

 

Meer weten over de kabinetsplannen? Of heeft u een andere arbeidsrechtelijke vraag? Neem dan vrijblijvend contact op met Sebastiaan Crauwels via +31 (0)88 194 7760 of sebastiaan.crauwels@vdb-law.nl 

Terug

Neem contact op

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of wenst u meer informatie over een van onze diensten? Neem vrijblijvend contact met ons op!

Neem contact op