Contractuele boete in de arbeidsovereenkomst: belofte maakt schuld?

Contractuele boete in de arbeidsovereenkomst: belofte maakt schuld?
Advocatuur 7 november 2022

Het boetebeding is één van de meest voorkomende bedingen in de arbeidsovereenkomst. De gedachtegang is eenvoudig: een contractuele boete maakt overtreding van een ander beding (bijvoorbeeld een concurrentie- of relatiebeding) makkelijker te handhaven. Het boetebeding in de arbeidsovereenkomst is echter gebonden aan strikte wettelijke maatstaven. Zo heeft de rechter een bevoegdheid de hoogte van de opgelegde boete te matigen, ook bij overtreding van de bedingen waar de boete op ziet. Maar hoe ver strekt deze bevoegdheid? In dit artikel een recent voorbeeld uit de rechtspraak.

Feiten

Werknemer is in 2017 in dienst getreden bij zijn (inmiddels oud-)werkgever. In zijn arbeidsovereenkomst zijn een geheimhoudingsbeding, concurrentiebeding, anti-ronselbeding, relatiebeding én een boetebeding opgenomen. Het boetebeding ziet vanzelfsprekend op overtreding van een of meerdere van de voornoemde bedingen.

Enkele jaren later gaat het voor de werknemer mis. Na ontslagname van de werknemer in augustus 2020 en daaropvolgende indiensttreding bij de directe concurrent van zijn oud-werkgever, meent de oud-werkgever dat de werknemer de eerder genoemde beperkende bedingen heeft overtreden. Zo zou hij vertrouwelijke bedrijfsinformatie hebben meegenomen naar zijn nieuwe baan en meerdere klanten en leveranciers van zijn oud-werkgever hebben benaderd.  De contractuele boetes gesteld op overtreding van deze bedingen zijn niet mals: de oud-werkgever vordert een totaal van € 1.000.000,-- aan opeengestapelde verbeurde boetes van de werknemer en wendt zich tot de kantonrechter. Meer kon de oud-werkgever overigens ook niet vorderen, nu dit het maximale boetebedrag was wat partijen in de arbeidsovereenkomst hadden afgesproken.

Overtreding beperkende bedingen?

Ingangsvoorwaarde voor het op kunnen leggen van een contractuele boete uit hoofde van de arbeidsovereenkomst is natuurlijk dat (één van) de beperkende bedingen waar de contractuele boete op gesteld is ook daadwerkelijk zijn overtreden. Zodoende is dat het eerste waar de kantonrechter aan toetst.

De kantonrechter overweegt dat de werknemer terecht heeft gesteld dat het concurrentie-, relatie- en anti-ronselbeding erg ruim zijn geformuleerd en een lange geldingsduur kennen van twee jaar. De kantonrechter vernietigt de bedingen daarom gedeeltelijk en brengt hun geldingsduur terug naar één jaar. Dit heeft tot gevolg dat de werknemer de bedingen wél heeft overtreden gedurende die periode. Zo is hij voor een directe concurrent gaan werken en heeft hij klanten van de oud-werkgever benaderd. Dit wordt door de werknemer niet betwist. Ook betwist hij niet dat hij bedrijfsinformatie van de oud-werkgever heeft meegenomen naar zijn nieuwe baan, waardoor hij evenzeer in overtreding is van zijn geheimhoudingsbeding. Met het schenden van het geheimhoudingsbeding alleen al heeft de werknemer, blijkens de uitspraak van de kantonrechter,
€ 1.000.000,-- aan opeengestapelde boetes verbeurd.

Matigingsbevoegdheid rechter

Zoals aangegeven was in de arbeidsovereenkomst een maximale hoogte van door werknemer verschuldigde contractuele boetes afgesproken, namelijk € 1.000.000,--. Nu overtreding van de beperkende bedingen waar de boetes op zien is vastgesteld, is de werknemer in beginsel dit bedrag ook verschuldigd, aldus de kantonrechter.

Desalniettemin overweegt hij dat matiging van het verschuldigde boetebedrag kan plaatsvinden, indien de eisen van redelijkheid en billijkheid daar aanleiding toe geven. Daarvoor moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, zoals (onder meer) de werkelijk door de oud-werkgever geleden schade, de inhoud van het boetebeding en de omstandigheden waarbinnen het beding wordt ingeroepen.

Nu de oud-werkgever de hoogte van de gestelde schade niet voldoende aannemelijk heeft kunnen maken, maar wel voldoende aannemelijk is dát de oud-werkgever schade heeft geleden door de overtredingen van de werknemer, acht de kantonrechter een matiging op de plaats. Hoewel de kantonrechter € 1.000.000,-- geen juist bedrag vindt, weegt zwaar mee dat de werknemer zelf ontslag heeft genomen bij zijn oud-werkgever en er zelf voor heeft gekozen het concurrentie-, relatie- en geheimhoudingsbeding te schenden. De kantonrechter matigt daarom de door de werknemer verschuldigde boetes tot € 500.000,--. Een halvering, maar desalniettemin een fors bedrag.

Relevantie

Deze uitspraak benadrukt nog maar eens het uitgangspunt dat een overeengekomen boetebeding, mits het voldoet aan de wettelijke maatstaven, geldig is en blijft, ook als daar een (enorm) hoog boetebedrag uit kan komen rollen. Weliswaar ziet de kantonrechter hier aanleiding om het boetebedrag te halveren, maar in beginsel blijft de werknemer verplicht het verbeurde bedrag te betalen. Bij geldig overeengekomen bedingen wordt dus in eerste instantie ook altijd het volledige bedrag verbeurd.

Hoewel de matigingsbevoegdheid van de rechter niet mag worden onderschat, blijft de belangrijkste maatstaf voor een eventuele matiging de verhouding tussen de verbeurde boete en de daadwerkelijk geleden schade. De draagkracht van de werknemer is daarvoor niet direct relevant. Deze uitspraak illustreert dat uitgangspunt wederom. Wees hierop bedacht bij het overeenkomen van een boetebeding in de arbeidsovereenkomst.

 

Meer weten over contractuele boetes of beperkende bedingen in de arbeidsovereenkomst? Neem dan vrijblijvend contact op met Sebastiaan Crauwels via +31 (0)88 194 7760 of sebastiaan.crauwels@vdb-law.nl 

 

 

Terug

Neem contact op

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of wenst u meer informatie over een van onze diensten? Neem vrijblijvend contact met ons op!

Neem contact op