In het kader van re-integratie in het tweede spoor heeft een arbeidsongeschikte werkneemster een fulltime baan geaccepteerd bij een andere werkgever. Haar eerste werkgever was door aanvaarding van de andere baan in de veronderstelling dat de werkneemster hiermee het dienstverband tussen partijen had beëindigd. De rechtbank Midden-Nederland buigt zich over deze kwestie: had deze werkneemster haar arbeidsovereenkomst beëindigd?
Feiten
Op 1 november 2013 is de werkneemster bij de eerste werkgever in dienst getreden. Begin januari 2020 is zij arbeidsongeschikt uitgevallen en na het doorlopen van het eerste spoor, start zij uiteindelijk met het zoeken naar passend werk bij een andere werkgever, het zogenoemde tweede spoor. Een loopbaan- en re-integratiecoach begeleidt haar in dit traject. In oktober 2021 heeft de werkneemster haar coach geïnformeerd dat zij per 1 november 2021 een baan heeft gevonden bij een andere werkgever voor de duur van zes maanden. Zij verzoekt de coach om haar werkgever hierover te informeren.
Naast de coach, bevestigt ook de gemachtigde van de werkneemster in december 2021 aan werkgever dat werkneemster bij een andere werkgever in dienst is getreden. Partijen zijn het erover eens dat werkneemster hierdoor de aanspraak op loon uit haar eerste dienstverband verliest, omdat zij niet langer beschikbaar is voor arbeid dan wel re-integratieverplichtingen. Waar partijen het niet over eens zijn is de voortzetting van het dienstverband. De eerste werkgever meent dat de indiensttreding bij een andere werkgever kan worden aangemerkt als beëindigingshandeling. Werkneemster is daarentegen van mening dat het enkel aanvaarden van een dienstbetrekking bij een andere werkgever - in het kader van het tweede spoor - niet leidt tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Beoordeling kantonrechter
De kantonrechter stelt voorop dat werkneemster voor haar werk bij de eerste werkgever blijvend arbeidsongeschikt is beoordeeld en dat deze werkgever haar geen passende arbeid kan aanbieden. Op grond van de wet is de eerste werkgever daarom verplicht op zoek te gaan naar passende arbeid voor werkneemster bij een andere werkgever.
De kantonrechter oordeelt dat op het moment dat passende arbeid wordt gevonden bij een andere werkgever, de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en de eerste werkgever onverkort in stand blijft. Het enkel aanvaarden van een functie in het kader van het tweede spoor kan volgens de kantonrechter – zoals de werkneemster al stelde - niet worden aangemerkt als beëindigingshandeling door werkneemster. Als dit wel het geval zou zijn, zou hiervan naar oordeel van de kantonrechter een negatieve prikkel kunnen uitgaan naar arbeidsongeschikte werknemers om nog serieus werk te maken van de re-integratie bij een andere werkgever.
Tot slot vindt de kantonrechter het belangrijk dat de werkneemster zich uitdrukkelijk op het standpunt heeft gesteld dat van een opzegging of beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen sprake was. Uit actuele jurisprudentie volgt namelijk dat een opzegging van de arbeidsovereenkomst niet spoedig dient te worden aangenomen. De werkgever had zich ervan moeten verzekeren dat de werkneemster duidelijk en ondubbelzinnig ook meende de arbeidsovereenkomst op te zeggen.
Tips voor de praktijk
De rechtbank Midden-Nederland heeft dus geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst met een arbeidsongeschikte werknemer niet per definitie eindigt als de werknemer passende arbeid aanvaardt bij een andere werkgever, in het kader van de re-integratie. Opzeggen van een arbeidsovereenkomst kan bij arbeidsongeschiktheid pas na 104 weken plaatsvinden. Ook wanneer de werknemer zelf lijkt op te zeggen, zal altijd navraag moeten worden gedaan of de werknemer dit ook echt bedoelde.